
De Founding Fathers
Wie zijn de Founding Fathers?
Als we spreken over de Founding Fathers van de Verenigde Staten, dan refereren we aan een zeer breed gezelschap. In de eerste plaats gaat het om een invloedrijke groep uit de tijd van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Een tweede, kleinere en bekendere selectie betreft de 56 ondertekenaars van de Declaration of Independence en de 55 deelnemers aan de Constitutional Convention die de grondwet van de jonge natie opstelden. Dit artikel behandelt de Founding Fathers als een groep van zeven sleutelfiguren die het politieke, militaire en intellectuele leiderschap vormden: George Washington, John Adams, Benjamin Franklin, Thomas Jefferson, Alexander Hamilton, John Jay en James Madison.
Een indrukwekkende accumulatie van functies in dit gezelschap van zeven personen. Het omvat de eerste vier presidenten van de Verenigde Staten, de eerste drie vicepresidenten en daarnaast vier ministers van Buitenlandse Zaken, drie ambassadeurs en een opperrechter van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten.
Inrichting van de staat
Deze groep Founding Fathers is zo ontzettend invloedrijk omdat ze in eerste plaats deel uitmaakten van de groep die verantwoordelijk is voor de Amerikaanse onafhankelijkheid. Hiermee kregen ze status en persoonlijke autoriteit. Vervolgens waren leden van deze groep leidend in de filosofische discussie over de staatsinrichting van de Verenigde Staten. Mannen als Madison, Jefferson en Franklin waren intellectuele leiders in de grote groep van ondertekenaars van de onafhankelijkheidsverklaring en de constitutie. Ze adopteerden de ideeën van de Fransman Montesquieu over de trias politica en de scheiding der machten binnen de overheid tussen wetgeving, rechtspraak en uitvoering. De machtsdeling diende als ‘checks and balances’ tegen de angst voor tirannie. Het was James Madison die elementair was in het oplossen van deze problemen. Soevereiniteit is het recht van een staat om gezag uit te oefenen, maar die soevereiniteit werd ten allen tijde verleend door de burgers van Verenigde Staten, verwoord met het krachtige ‘We the people’. Macht werd ook verdeeld tussen de staten en de federale overheid om niet alleen tirannie van een despoot, maar ook de tirannie van de mensen te voorkomen.
Deze kleine groep van Founding Fathers was fundamenteel voor het inrichten van de staat. Eerst hielpen ze mee aan het neerzetten van een theoretisch raamwerk, waarvan de precieze invulling open bleef. Vervolgens waren zij de eerste generatie politici die de hoogste bestuurlijke ambten in de republiek vervulden. Hun grootste invloed ligt dan hier in, dat zij praktisch handen en voeten gaven aan de werking van de overheid. Hun filosofie van hoe een staat hoorde te functioneren, brachten ze zelf tot uitvoering. Het eerste Congres creëerde een aantal departementen, waarvan het State Department (Buitenlandse Zaken) het belangrijkste ministerie was, gevolgd door de departementen voor oorlog en financiën. Verder werd in het kabinet een Minister voor Justitie opgenomen en een Minister voor de Posterijen.
Founding Fathers: de eerste presidenten van de VS
Er bestaan interessante onderlinge verbanden in deze groep van Founding Fathers. Ze hadden zitting in elkaars kabinetten en waren na de Amerikaanse onafhankelijkheid politieke rivalen geworden. George Washington (1732-1799) was Amerika’s eerste president. Hij commandeerde het leger vanaf in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Hij was een 43-jarige aristocraat en grootgrondbezitter. Washington was de aangewezen kandidaat om het nieuwe Amerikaanse leger te leiden. Niet alleen had hij het respect, vertrouwen en bewondering van medepatriotten, maar ook bezat hij militaire ervaring, opgedaan in de Franse en Indiaanse Oorlog. Zijn statuur als legeraanvoerder maakte hem de kandidaat om Amerika’s eerste president te worden. Hij diende vanaf 1789 twee termijnen.
In zijn kabinet nam Washington andere Founding Fathers op, zoals Alexander Hamilton voor de positie van Minister van Financiën en Thomas Jefferson als Minister van Buitenlandse Zaken. John Jay had die laatste post als eerste kortstondig vervuld, maar werd door Washington gevraagd de eerste opperrechter van het Supreme Court (hooggerechtshof) te worden. Later werd Jay gouverneur van New York en was hij tweemaal kandidaat voor het presidentschap.
Washingtons vicepresident was John Adams. Adams was al ambassadeur in Groot-Brittannie en Nederland geweest en hij volgde Washington in 1797 op als president. Thomas Jefferson werd vicepresident onder Adams, om 1801 hem weer op te volgen als president. Ook Jefferson was eerder ambassadeur geweest, maar dan in Frankrijk. Op Jeffersons prijkt dat hij de eerste Minister van Buitenlandse Zaken, de tweede vicepresident en derde president was. James Madison (1743-1826) was de vierde Founding Father die president werd in 1809. Eerder werkte hij onder president Jefferson als Minister van Buitenlandse Zaken.
Benjamin Franklin oefende niet zulke hoge ambten uit als de overige leden van dit gezelschap. Hij was een korte periode ambassadeur, maar veel belangrijker is zijn wetenschappelijke werk en zijn intellectuele leiderschap als medeschrijver van de onafhankelijkheidsverklaring en de grondwet.

Founding Fathers: tegenstanders in de presidentsverkiezingen
Een ander opvallend verband is dat gekozen presidenten hun tegenstander in de verkiezingen kregen opgedrongen als vicepresident. De Founding Fathers waren vele malen elkaars tegenstander in de presidentsverkiezingen. Verkiezingen werkten geheel anders dan nu. Een president werd gekozen tot president als hij de meeste stemmen kreeg, maar zijn tegenstander in de verkiezingen, die dus een minderheid van de stemmen had, werd gekozen tot vicepresident. Daar zit tegelijk een zekere logica in die ook tegenstrijdig is. Bij de dood van een president was zijn opvolger tenminste door een substantieel deel van de bevolking gekozen was, terwijl nu niemand op de vicepresident stemt. Een dode president werd dus opgevolgd door een politieke rivaal die in staat was radicaal ander beleid te voeren, dan waar de meerderheid van de bevolking had gekozen.
Thomas Jefferson en John Adams waren allebei president en vice-president. Adams was de eerste vice-president en tweede president van de Verenigde Staten. Jefferson was de tweede vice-president onder Adams. Jefferson volgde Adams in 1801 op als president. Beiden waren ook ambassadeur. Jefferson in Frankrijk, Adams in Groot-Brittannië en Nederland. De meest bizarre overeenkomst is hun gezamenlijke sterfdag op 4 juli 1826, de dag dat de Amerikanen hun onafhankelijkheid vieren.